Standaarden en atletisch vermogen
Werkcapaciteit en athleticisme zijn niet beperkt door standaarden.
Als we echter kijken naar rassen als de Staffordshire Bull Terriėr (SBT), dan dicteerde de oorspronkelijke standaard (vanaf 1935) een meer atletische bouw zoals gezien in het licht van de oorspronkelijke aard van het werk dan de herziene standaard. Houd er bovendien rekening mee dat de oorspronkelijke standaard reeds het zware type Bull & Terrier beschreef, en dat verdere herzieningen deze zware bouw verder hebben overdreven.
Een ander aspect dat speelt in de SBT is of een rasvertegenwoordiger als een typische stafford wordt bezien. Vaak worden honden die meer lijken op de originele standaard dan op de huidige, door veel SBT-eigenaars tegenwoordig ingedeeld als atypisch. Wij zouden liever vanuit exact het tegenovergestelde oogpunt kijken: zijn rasvertegenwoordigers die dermate afwijken van de oorspronkelijke rasstandaard en die typisch worden beschouwd volgens de herziene standaard, typisch voor de oorspronkelijke = de werkelijke SBT?
Bovendien atletische honden die beschikken over de juiste hoogte - gewicht verhouding van de oorspronkelijke standaard, maar de originele standaard met een cm of 8 qua hoogte overschrijden, worden doorgaans beschouwd als niet-typische honden voor het oorspronkelijke type, terwijl SBTs die dichter aansluiten op de hoogte gewicht ratio van de herziene standaard dan die van de oorspronkelijke standaard wel worden gezien als typisch oorspronkelijke type SBTs. Wij zouden liever kijken vanuit het oogpunt van prestaties, en niet hard oordelen over wat toegenomen hoogte vooral omdat deze extra hoogte gepaard gaat met de oorspronkelijke hoogte-gewicht verhouding. De zeer zware gebouwde Zuid-Afrikaanse lijn van SBT bijvoorbeeld zou passen in de oorspronkelijke standaard qua hoogte, maar zou sterk afwijken van de hoogte / gewicht verhouding van de orginele en zelfs de herziene standaard.
Athleticisme is de som van de volgende delen:
I. hart / long functie: het vermogen bloed te leveren aan het lichaam en van bijzonder belang het optimaal aanleveren van zuurstof.
II. 'mind set' en volharding: de bereidheid, de concentratie / focus en de drive om het potentieel van (I) te maximaliseren en dat consistent te doen en zelfs gedrurende langdurige, intensieve tijdspannes indien nodig.
III. ondersteunende bouw: lang genoeg in de snuit (voor onder andere de geoptimaliseerde werking van de huig), minimale natuurlijke spieropbouw (zeer belangrijk, dit is van belang voor: flexibiliteit, lange spieren opbouwen indien nodig voor de beoogde prestatie), een diepe, semi-smalle borstkas die adequate ruimte biedt om te voldoen aan de optimale longdynamiek om de bloed /luchtstroom interactie zoals onder I. genoemd verder te optimaliseren.
Hoewel hier als drie delen gepresenteerd, moet worden opgemaakt dat deze drie delen samen als een onlosmakelijk geheel functioneren (waarbij de som van inter-acterende delen meer is dan de som van geļsoleerde delen).
Deze drie onderdelen zijn universeel voor alle sportieve doeleinden, ongeacht de beoogde prestatie.
De beoogde prestatie kan verder de voorkeur voor een bepaalde verder gespecialiseerde bouw dicteren. Drie voorbeelden worden kort vermeld. Voorbeeld 1 jacht: een terriėr moet klein genoeg zijn om zijn in het hol van zijn prooi te passen, een 'lurcher' moet snel genoeg een einde te maken aan de vlucht zijn prooi op de 'open' vlakte (bijvoorbeeld vossen en hazen, enz.). Voorbeeld 2 bloed sport: deze sporten zijn gewichts-afhankelijk (ongeveer zoals onze gewichtsklassen in het boksen: supervedergewicht, vedergewicht, zwaar gewicht enz.), waardoor een 'ratter' zo licht mogelijk moet zijn om zijn taak te kunnen volbrengen, en een hond voor de hondenpit die ook een optimaal gewicht en conditionering moet hebben om te voorkomen dat men hem boven zijn vermogen tegen een hond die wel een optimale kracht per gewichtseenheid bezit plaatst. Voorbeeld 3 weight-pull: waar kracht t.o.v. gewicht wederom van cruciaal belang is, de prestatie is hier immers gerelateerd aan de relatieve hoeveelheid gewicht die kan worden getrokken (bijvoorbeeld een kleine hond (5 kg) die 300 keer zijn eigen gewicht kan 'pullen' = 1500 kg zal winnen van een gigantische hond (80 kg) die slechts 200 keer zijn eigen gewicht haalt = 16.000 kg), natuurlijk kan de grote hond nog steeds in aanmerking komen voor het meeste gewicht dat die dag getrokken is (een klasse die vaak onafhankelijk van de hond zijn eigen gewicht staat).
Hoewel wat training en conditionering kan worden toegepast om de eerdergenoemde drie delen te optimaliseren, is een optimale hond al begaafd met een hoge mate van natuurlijke vermogen. Bovendien is de kans dat een hond deze eigenschappen bezit sterk verhoogd als zijn ouders (en zijn ouders' ouders, enzovoort) deze capaciteiten bezaten. Werkhonden zijn vaak het resultaat van generatie op generatie van zorgvuldige selectie. Een uitmuntende hond met goed ontwikkelde atletische vermogens zonder de gewenste ouders achter deze hond, kan een prachtig model in zijn eigen recht zijn maar toch niet de kwaliteit bezitten die men zoekt in fokdieren voor de gewenste tak van werken/sport. Dit concept is vaak moeilijk te begrijpen voor de beginneling, laat staan voor buitenstaanders. Vaak maken nieuwelingen gebruik van hun hond van minder dan optimale afstamming om te beginnen met hun atletische/ werk-lijn/ fokprogramma, met veel teleurstellingen als gevolg.
|